Victoriaanse mode was conservatief én gewaagd | Historianet.nl

2022-10-03 06:24:41 By : Mr. Tengyue Tao

De manier waarop meisjes en vrouwen zich kleden, is op veel plaatsen nog steeds een hot item. In de victoriaanse tijd was het niet anders: vrouwen mochten graag provoceren met een beetje blote huid.

De manier waarop meisjes en vrouwen zich kleden, is op veel plaatsen nog steeds een hot item. In de victoriaanse tijd was het niet anders: vrouwen mochten graag provoceren met een beetje blote huid.

In een Londense villa klinkt eind 19e eeuw een gezellig geroezemoes. Een diner met gegoede burgers lijkt een succes te worden voor de gastvrouw, die het menu, de gasten en haar outfit zorgvuldig heeft samengesteld.

Zoals de mode van dit tijdperk voorschrijft, draagt ze een zijden jurk met driekwartmouwen en een rok die onder het ingesnoerde lijfje uitkomt. De halslijn is zedig en versierd met roosjes.

Tevreden laat ze haar blik over de vooraanstaande gasten glijden. Maar als haar oog op een dame valt die zojuist is binnengekomen, verstijft ze van schrik.

De tenen van de gastvrouw krommen zich in haar zijden muiltjes, want de mouwen van de gast bestaan slechts uit twee dunne bandjes, waardoor haar schouders ontbloot zijn! Bovendien is haar decolleté zo diep dat de heren hun ogen niet van haar spierwitte boezem kunnen afhouden.

De gastvrouw hapt naar adem. Wat een schandaal, en dat in haar eigen huis!

De volgende ochtend stuurt ze prompt haar beste jurken naar de kleermaker met de opdracht om de schouders bloot en het decolleté dieper te maken.

Zo had een feestje volgens historici ongeveer kunnen verlopen in het victoriaanse Londen. De Britten waren zo preuts als maar kon, maar tegelijkertijd zochten vrouwen de grenzen van de fatsoensnormen op door gewaagde kleren aan te trekken. In de loop van de 19e eeuw werden de strenge regels opgerekt met strakke jurken, ontblote enkels – en met vrouwelijke tennissers.

Londen was in de 19e eeuw het centrum van de wereld, en er werden veel belangrijke besluiten genomen in het Britse parlement in het Palace of Westminster.

Dankzij industrialisatie, wetenschap en uitvindingen was het victoriaanse Engeland toonaangevend – maar niet op modegebied. Vernieuwingen stuitten steevast op zware kritiek.

Koningin Victoria erfde de Britse troon in 1837, toen economie en wetenschap floreerden. De industriële revolutie, die eind 18e eeuw losgebarsten was met stoomschepen, spoorwegen en fabrieken, ging door tot in de victoriaanse tijd met wonderen als elektriciteit, auto’s en machines die konden weven en naaien.

Massaproductie en handel maakten velen steenrijk. En dankzij die welvaart hoefden sommige vrouwen geen vinger uit te steken. Hun rol was die van ‘de engel van het huis’, die door nietsdoen kon uitstralen hoe rijk het gezin was.

Terwijl de rest van de maatschappij zich in sneltreinvaart ontwikkelde, kregen vrouwen uit de midden- en hogere klasse een strenge, conservatieve mode opgelegd om hun hoge moraal te weerspiegelen. Hoewel je je in de kleding nauwelijks kon verroeren, moest elke centimeter van de roklengte worden bevochten, want alleen al een blote enkel stond op gespannen voet met het fatsoensideaal van die tijd.

In de eerste jaren van koningin Victoria’s regeringstijd, de jaren 1840, schreef de mode klokvormige hoepelrokken voor vanaf het middel tot de vloer, het liefst van zware stoffen als velours, zijde of damast. Vanbinnen waren deze kledingstukken voorzien van een zogeheten crin van paardenhaar, waardoor de vorm in stand bleef.

Om een contrast te vormen met de wijde rok moest de taille smal zijn, en daarom werd het bovenlichaam ingesnoerd met een korset. Dames van de bovenklasse droegen bovendien twee onderrokken, en als ze naar buiten gingen, hadden ze een luifelhoed op hun hoofd.

Buitenshuis was daarnaast een parasol onmisbaar om de huid bleek te houden. In de jaren 1840 was die van gekleurde zijde of witte kant met een ivoren handvat. Toen er onder vrouwen een trend opkwam om het handvat tegen hun lippen te drukken of er zelfs op te sabbelen, mopperde de schrijver Cuthbert Bede:

‘Vindt u het koket, dames? Ontleent u er plezier aan? Is er een magische aantrekkingskracht tussen uw tanden en het ivoor? Of doet u het om onnozele jongemannen duidelijk te maken dat uw lippen een zekere druk kunnen weerstaan?’

Toen de textielindustrie halverwege de 19e eeuw synthetische kleuren ontwikkelde, werd alles ineens veel fleuriger. De Singer-naaimachine maakte het werk van kleermakers makkelijker, en in Londen openden warenhuizen hun deuren, waar klanten zich konden vergapen aan de nieuwste mode.

De belangrijkste ontwikkeling van de jaren 1850 was de crinoline met metalen kooiconstructie, waardoor hoepelrokken enorme vormen aannamen. De crinoline was een aandachtstrekker en maakte vrouwen letterlijk groter, wat op gespannen voet stond met het conservatieve ideaal van de bescheiden vrouw die zich op de achtergrond hield.

‘We stellen voor dat deze uitdijingen een idee blijven, zodat er geen ingetogen geest en gesloten hart schuilgaan onder deze monsterlijke misbaksels,’ klaagde het toonaangevende modetijdschrift Godey’s Lady’s Book.

Dankzij een metalen kooiconstructie konden hoepelrokken steeds wijder worden.

De hoepelrok werd veelal gezien als het werk van de duivel. Volgens een pamflet was een dienstmeisje omgekomen tijdens een wandeling met haar verloofde. Tijdens een onweersbui had het metaal in de crinoline de bliksem aangetrokken. Mannen mopperden dat ze niet meer in bussen, koetsen en kerken pasten en van de stoep werden geduwd door de brede hoepelrokken.

In 1864 diende een vrouw deze mannen van repliek in een krant:

‘Ze vertellen ons telkens weer dat onze hoepelrokken op drukke straten hun benen en voeten zozeer bezeren dat ze bijna naar de dokter moeten. Ik heb maar één advies: sta ons niet in de weg!’

Met de hoepelrok was het tijdperk van de suffragettes – voorvechtsters van vrouwenkiesrecht – aangebroken, en er volgden meer rebelse trends.

Vanaf de jaren 1860 werd de luifelhoed iets naar achteren gekanteld, waardoor er wat haar te zien was. De bonte jurken van dit decennium gingen vergezeld van schoenen versierd met parels, linten en borduurwerk. De tot dan toe platte muiltjes en laarsjes kregen een hakje dat vrouwen langer en ranker maakte. Ook dat zag het tijdschrift Godey’s Lady’s Book niet zitten:

‘Als de hak te hoog wordt en het lichaam uit balans raakt, wordt de hele vrouwelijke gratie verstoord. In plaats van een sierlijke zuil wordt de dame een omvallende toren.’

Handschoenen waren te allen tijde verplicht, ’s avonds van witte zijde of zacht leer. De etiquette schreef één of twee knopen bij de pols voor, maar in de loop van de 19e eeuw werden het er meer dan 10 – een hele rij met zijde beklede knoopjes die losgemaakt konden worden, prikkelde de mannelijke fantasie.

Zelfs op het strand durfden de meeste victoriaanse vrouwen hun benen en enkels niet bloot te geven.

Ook de hoepelrok dijde weer uit. Nu moest hij plat van voren en juist breder van achteren zijn. Een strak lint dat aan de achterkant uitliep in een grote strik, vestigde de aandacht op het achterste van de vrouw.

In het volgende decennium verscheen de cuirass bodice ten tonele: een harnasachtige verlenging van het strakke lijfje, die over de heupen ging. Toen ook de rokken steeds nauwsluitender werden, begon het klachten te regenen over deze onfatsoenlijke kleding waardoor vrouwen haast naakt leken.

Alsof het niet al erg genoeg was werd de jurk ook nog een paar centimeter korter, want dames kwamen steeds vaker buiten en wilden niet dat hun jurk vies werd. Conservatieven waren in rep en roer, want je zag af en toe een blote enkel op straat.

In de jaren 1880 waren de mouwen van avond- en galajurken niet meer dan een dun lapje stof om de bovenarm, waarbij de schouders bloot bleven. En het decolleté werd steeds dieper.

Al die blote huid die te zien was op de Londense bals stuitte op forse kritiek van Godey’s Lady’s Book, dat verkondigde dat ‘geen vrouw met ook maar een greintje fatsoen’ ooit haar blote armen en schouders zou tonen.

Voor mouwloze jurken werden extra lange handschoenen aanbevolen. Als de mouw dun was, mocht een vrouw onder geen beding het scherpe elleboogbot blootgeven.

De victoriaanse normen van kuisheid konden ontdoken worden via kleding die subtiele erotiek uitstraalde en een vrouw begeerlijk maakte – zonder dat ze beticht kon worden van onfatsoenlijk gedrag.

Een wespentaille was een ideaal waarvoor het vrouwenlijf werd ingesnoerd. Korsetten met metalen baleinen gaven een optimaal effect – vooral als de buste werd opgeduwd.

Elke rijke vrouw droeg handschoenen om haar tere handen te beschermen. Met lange, vingerloze handschoenen van kant kon een dameshand echter ook iets anders uitstralen dan delicate onaanraakbaarheid.

Met smalle bandjes kon een bal- of avondjurk de schouders blootgeven – en zo’n jurk had vaak een diep decolleté dat het bovenste deel van de boezem onbedekt liet.

Velours en zijde gaven lang de toon aan, maar toen de katoenen jerseystof verscheen, kwamen er jurken die de contouren van het lichaam volgden. Die veroorzaakten ophef in conservatieve kring.

Met paardenhaar en metaal werden jurken opgevuld aan de achterkant. Zo vestigde de mode de aandacht op het achterwerk van de dame, dat schuilging onder vele lagen stof.

In deze tijd werden de hakken steeds hoger. Velen zagen dat met argusogen aan, want hoge hakken waren volgens hen schadelijk voor de ruggengraat, de organen en zelfs de hersenen, zo blijkt uit een artikel uit 1889 in de St. James’s Gazette:

‘Geen vrouw op hoge hakken benut haar leven of haar hersenen ten volle.’

Of ze nu bij hun volle verstand waren of niet, in de jaren 1890 gingen steeds meer vrouwen werken, fietsen en sporten. Het Ladies’ Home Journal schreef:

‘Als natie kunnen we trots zijn op het gezonde meisje dat beter dan haar broer overweg kan met een tennisbal, een roeiboot of een temperamentvol paard.’

Eerder waren vrouwen alleen welkom op het croquetveld, waar het maar een saaie bedoening was vergeleken met sportwedstrijden voor mannen. Maar inmiddels hadden veel dames ook andere sporten omarmd, zoals tennis.

Een hele tijd ontbeerden vrouwen echter geschikte sportkleding: ze tennisten in een middagjurk met zware rokken, lange mouwen, een korset en meerdere onderjurken. Vanwege hun grote hoed konden ze hoge ballen nauwelijks zien, maar op hun laarsjes met hoge hakken konden ze die toch niet halen.

Mannen hadden niet door hoe zwaar het voor de vrouwen was, maar fantaseerden erop los bij de aanblik van een sportende dame.

‘Bij tennis, zoals bij alle andere activiteiten, stimuleren ze de man om het beste te geven. En hoe ze je kunnen bedanken met een blik! Hoe ze met je juichen! Hoe ze je troosten! Hoe vaak overtreffen ze de verwachtingen niet? En ze zijn zo mooi!’ jubelde The Lawn Tennis Guide over vrouwen in de sport.

Pas tegen het eind van de eeuw kregen tennissters simpele rokken van wit katoen zonder linten en strikken.

De fiets was een grote hit in de tweede helft van de 19e eeuw. Toen was het rijwiel veiliger geworden, met twee even grote wielen en pedalen die via een ketting het achterwiel aandreven.

Lange rokken waren echter niet zo handig, want die bleven makkelijk steken in de wielen. Daarom kwam er een wijde, knielange fietsbroek: de knickerbocker met knopen bij de knieën.

Actieve vrouwen die fietstochten maakten, droegen graag een wijde kniebroek.

Ook vrouwelijke wielrijders kregen veel kritiek te verduren uit conservatieve hoek, maar de fiets was niet meer weg te denken, en dat gold ook voor de knickerbocker. In Londen maakte die de weg vrij voor de vrouwelijke broekendragers van de toekomst.

Terwijl er overal in het Britse rijk meisjesscholen geopend werden en suffragettes actievoerden voor vrouwenrechten, ging het met de klassieke elitevrouw bergafwaarts toen koningin Victoria in 1901 overleed. Het tijdperk van de fatsoenstirannie begon op zijn eind te lopen.

Bonnier Publications International AS Postboks 543 1411 Kolbotn Norge Org. 977041066

Ja, ik ontvang graag de nieuwsbrief van Historia met inspirerende artikelen en reclame voor Historia per mail. Lees verder